In Turku worstelden we met het heden en de toekomst: hoe zuchten en kreunen we met elkaar onder onrecht, onder kwaad dat wij zelf doen en dat ons wordt aangedaan?
Hoe houden we het uit met het Kleine meisje Hoop, met de adem die ons beweegt en in leven houdt? Voor wie is er eigenlijk toekomst? Wie opent de toekomst? Die vragen droeg ik met mij mee op de reis terug. Met Romeinen 8 kon ik in bibliodrama-opzicht niet zo veel. Maar de vragen waren met weerhaakjes gebleven. Dus ging ik thuis op zoek naar teksten en verhalen die ook de neerslag vormen van ons zuchten en kreunen als mensen. Zo kwam ik terecht bij het verhaal bij die mensen waarover Matteus schrijft in een gelijkenis. Een bruiloftsfeest waarop je wacht, waar je je op voorbereidt – maar waarvan je niet weet wannéér dat is en met wie je daar zult zijn. De gelijkenis bracht me overigens niet veel verder: ook hier is de toekomst onzeker, ook hier zijn er mensen die daar geen deel van uitmaken. Ik presenteerde deze gelijkenis als ‘weerbarstige tekst’ om open te breken. Zou het lukken om al spelend een deur te openen? En ja: er was iemand die zich inleefde in de rol van de deur. Die deur wilde niets liever dan mensen binnen laten die bereid waren om vól te houden en zich vóór te bereiden. Je kon niet zomaar naar binnen. Eerst kon dus alleen de bruidegom en de stadsomroeper naar binnen. Verder bleef het leeg in de zaal. Mensen meldden zich zonder olie, ze riepen en smeekten. Ze kwamen niet binnen. Toen werd de ommekeer ingezet. Al spelend ging de bruidegom weer naar buiten! En de deur liet hem gaan om te zoeken naar nieuwe feestgangers die de eerste ronde gemist hadden – want wat zou het niet fijn zijn als zoveel mogelijk mensen opgelucht adem kunnen halen, en méé kunnen doen in dat feest van de hoop. |
Auteur
Jes ,Anne en Tineke delen graag kleine stapjes van elke dag om het leven te spelen, te leren en te vieren. Misschien inspireren ze jou. Archieven
September 2024
Categorieën |